woensdag 15 juli 2015

Roofmoord te St. Oedenrode 1919, bijrol voor F. van der Sommen

De Nieuwe Tilburgsche Courant van 29 april 1919 bericht het volgende onder de kop

Provinciale Berichten.

De roofmoord te St. Oedenrode

 Men meldt nader uit St. Oedenrode aan de 's Bossche Crt.
Omtrent den vreeselijken moord alhier gepleegd Vrijdag j.l. op den heer H.C. Kruijsdijk, Directeur der Stoomroomboterfabriek "St. Oda", alhier, kunnen wij thans de navolgende bijzonderheden berichten:
De heer v.K. was gewoon des namiddags ongeveer zes uur in zijn kosthuis een kop thee te gaan gebruiken. Om 9 uur des 's avonds was hij er echter nog niet geweest, en toen werd de kostjuffrouw ongerust. Zij zond iemand (den slager Beljouw, die ook bij haar inwoont) uit om te gaan kijken en deze persoon vervoegde zich bij een arbeider van genoemde fabriek. Te zamen gingen zij met nog een anderen arbeider naar de fabriek en vonden aldaar de voordeur geopend.
Zij liepen door naar het kantoor en zagen tot hunne verwondering dat de brandkast open stond.
Alvorens verder te kijken besloten zij onmiddellijk de gemeentepolitie te waarschuwen.
Veldwachter Rellings en Rijksveldwachter Vossen waren direct ter plaatse, waarna het onderzoek begon. De arbeiders der fabriek merkten op, dat het rijwiel van den Directeur niet op de gewone plaats stond, doch in het achterlokaal tegen de grond was gesmeten.
Een der rijwielbanden was met bloed besmet. Direct daarna viel het hun op, dat op verschillende plaatsen bloedvlekken lagen in de richting van het kantoor.
Vervolgens vonden zij een bebloede handdoek, waaraan vermoedelijk de moordenaars hunne handen hadden afgedroogd.
De richting naar het kantoor volgende, zagen zij aldaar de brandkast geopend. Op de tafel lag de pijp van de Directeur met een bebloed scheermes, met een stuk heft eraan. Verschillende papieren zaten vol bloed, terwijl de brandkast op verschillende plaatsen met bloed was bedekt. Direct begon men als nu behalve aan diefstal aan iets vreselijks te denken. Van het kantoor ging men naar de badkamer, waar aan den ingang een groote plas bloed lag met het scheermesetui, benevens een overjasknoop en twee manchetknoopen.
In de badkamer gekomen zagen zij de Directeur in een hoek in een kromme houding voorover liggen, waarna zij constateerden dat het lijk reeds koud was, De muren in de badkamer waren ter hoogte van ongeveer 1.5 M. op verschillende plaatsen met bloed bedekt.
 Onmiddellijk werd de burgemeester en de geneesheer ontboden, die direct ter plaatse waren aangekomen. De dokter kon echter slechts den dood constateren.

Op grond van het navolgende wordt verwacht, dat de vreeselijke misdaad heeft plaats gevonden tusschen vijf en zes uur des namiddags. Op het genoemd uur zijn door verschillende personen in de buurt, en aan de fabriek gezien twee als heer gekleede personen, welken de Directeur zelf moet hebben binnengelaten.
Na volbrenging van hunne misdaad zijn zij vermoedelijk gegaan in de richting Schijndel en even voorbij "Cafe Buitenrust" op den tram gestapt in de richting 's Bosch, die om ongeveer half zeven vertrekt uit St. Oedenrode. Door den tramconducteur moeten deze twee personen er op gewezen zijn, dat hunne handen vol bloed zaten, waarop zij schijnen geantwoord te hebben, dat zij zich met het afsnijden van een stok in de bramen hadden bezeerd.
Beweerd wordt, dat deze personen in den Bosch aan Sluis 0 zijn afgestapt.


Zaterdag-morgen om 10 uur was het parket reeds gearriveerd, dat tot laat in den avond is werkzaam geweest. In den loop van den dag werden zeer veel personen gehoord, totdat omstreeks vijf uur in de namiddag door den heer Commissaris van Politie te 's Bosch per auto werd binnengebracht een zekere Gerards, verblijvende te 's Bosch. Even daarna, ongeveer 6 uur, arriveerde per auto uit Eindhoven, vergezeld van de Marechaussëe, een zekere van den Wildenberg, tot sinds ongeveer één maand geleden onderdirecteur aan de Boterfabriek alhier.
Deze laatste persoon schijnt met de werkzaamheden in de fabriek geheel op de hoogte te zijn geweest. Opmerkelijk ishet tevens dat v.d.W. in den zelfden tram zat als de twee verdachte personen, na het plegen van de moord. Vermoedelijk zat eveneens in die tram, de hierboven genoemde G., die met v.d.W. zeer veel omgang had.
Deze beide personen zijn door het parket gehoord en daarna in de gevangenis opgesloten,

Zondagmorgen om 12 uur was het parket wederom ter plaatse ten einde de lijkschouwing te verrichten. De verslagenen zag er verschrikkelijk uit. De hals gedeeltelijk afgesneden, terwijl verder in den hals en het hoofd verschillende sneden voorkomen. Verder is bij den rechterpols zijn hand bijna afgesneden, terwijl in het binnenste der linkerhand een froote snede is, waarmee de verslagene vermoedelijk in het scheermes heeft gevat.
Aangehoudene v.d. Wildenberg werd Zondag met het lijk geconfronteerd.
De verslagenen was geboortig van Vessem, waar het lijk vermoedelijk Dinsdag zal worden ter aarde besteld.

Tevens zij hierbij vermeld, dat ongeveer twee maanden geleden, toen de penningmeester der boterfabriek vanaf zijne woning naar de fabriek een mandje met geld bracht, een passeerende fietser trachtte dat mandje uit zijne handen te rukken, waarbij echter het mandje stuk werd gerukt, zoodat de inhoud op den grond viel en de fietser er in allerijl vandoor ging. De overbrenging van het geld naar de boterfabriek had in den regel eveneens op vaste tijdstippen plaats.
 

De stationschef van de Meierijsche tram te 's Bosch, de heer F. van der Sommen hoorde Zaterdag-morgen van den conducteur van de tram van half 9 dat te St. Oedenrode een moord was gepleegd en dat volgens de verklaring van den dokter de heer Van Kruijsdijk toen hij gevonden werd reeds vier uur dood moet zijn geweest. Daaruit besloot de heer F. van der Sommen dat de moord tusschen 5 en 6 uur 's avonds moet hebben plaats gehad. Hij heeft toen dadelijk den conducteur opgezocht, die de tram omstreeks dien tijd uit St. Oedenrode gereden had en vroeg hem of hij niets verdachts gezien had. Na eenig nadenken zei de conducteur:"Ja, ik heb twee kerels opgenomen ter hoogte van "Buitenrust". Ze zagen er zeer verdacht uit. De een had een schram over het gezicht en een wonde aan de hand." De conducteur had hem gevraagd: "Ben jij in de strijd geweest ?" waarop hij antwoordde zich bezeerd te hebben bij het afsnijden van een tak.


De heer Van der Sommen heeft den conducteur gezegd, daarvan onmiddellijk kennis te geven aan de politie, terwijl hij zelf den Burgemeester van St. Oedenrode opbelde. De conducteur is per fiets naar St. Michielsgestel gereden en daar met een auto uit St. Oedenrode opgehaald.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten