dinsdag 14 juli 2015

Vervolg van mijn schrijven aan achter-achternicht Serafina

Hallo Serafina (mooie en uitzonderlijke naam trouwens),
Ik heb met hulp van een aardige dame werkzaam bij het Brabants Historisch Informatie Centrum (bhic.nl) wat meer gegevens kunnen achterhalen overje vader  AWC van der Sommen. Namelijk een uittreksel uit het geboorteregister. Waaruit blijkt dat hij niet, zoals ik aanvankelijk dacht een zoon is van Francis Marcelus, maar van Cornelis Henricus van der Sommen en Francisca Helena Petronella van Engelen.

Ook blijkt er in het Nationaal Archief een registratiekaart op zijn naam bewaard van zijn verblijf in een jappenkamp.

Van beide documenten stuur ik hierbij een afbeelding.


Uit de kampkaart wordt duidelijk dat Anton getrouwd was met mevr. A. Frederiksz, die toen woonde aan de Drukkerijstraat 4 te Djokjakarta.
En ook dat voor hij hij gemobiliseerd werd van beroep Leeraar was aan de Handelsvakschool Oendaän 40 te Soerabaia, en hij toen  hij gevangen gezet werd door de Japanners de rang had van landstorm sergeant der 2e klasse infanterie van de 2e compagnie IIe bataljon veldstorm Soerabaia.
De data op het document zijn gerekend vanaf het begin van het keizerschap van Hirohito in 1925.
Dus 17-8-15 moet gelezen worden als 1942 - augustus - 15.
Datum gevangenname 10 maart 1942
Datum opname in het kamp 15 augustus 1942
Datum overdracht aan de geällieerde strijdkrachten: 31 oktober 1945

In wikipedia wordt de geschiedenis van de inval van Japan op Java, en de rol van de KNIL als volgt beschreven:

 In verband met deze omstandigheid besloot legercommandant ter Poorten om de hem ter beschikking staande troepen, namelijk vier regimenten infanterie met hulpwapens, zo veel mogelijk te concentreren in West-Java, waar de regeringszetel was gevestigd en waar de voornaamste magazijnen van het leger werden aangetroffen. Ten behoeve van de verdediging van de vlootbasis Soerabaja, gelegen in Oost-Java, diende echter één regiment infanterie te worden achtergelaten. Nadat de voornaamste strijdkrachten van de Koninklijke Marine in de nacht van 27 op 28 februari 1942 in de Javazee roemrijk ten onder was gegaan, had de vijand bij de landing op Java, die op drie ver uit elkaar gelegen plaatsen in de nacht van 28 februari op 1 maart 1942 werd uitgevoerd, volkomen vrij spel. Een luchtmacht, om deze landingen te bestrijden, was niet meer ter beschikking; deze was ten gevolge van de op Malakka en in de Buitengewesten gevoerde strijd dusdanig verzwakt, dat zij bij de acties op Java geen rol van betekenis meer kon spelen. Haar vaandel werd naderhand met de Militaire Willems-Orde gedecoreerd. De vijand, ter sterkte van ongeveer acht divisies, begon direct na zijn geslaagde landing met zijn opmars, en wist zich van een van de belangrijkste vliegvelden meester te maken. Pogingen van de Nederlanders om dit vliegveld te heroveren mislukten, waardoor feitelijk het lot van West-Java bezegeld was. Ook in Midden-Java en Oost-Java hadden de Nederlanders een echec geleden; de troepen waren ten gevolge van de vele verplaatsingen en het gemis aan behoorlijke nachtrust volkomen uitgeput, zodat op 8 maart 1942 tot capitulatie moest worden besloten. De strijd werd echter op Sumatra, onder leiding van generaal-majoor Overakker, tot 28 maart 1942 voortgezet, waarna ook daar tot de overgave moest worden overgegaan. Deze datum is ook het tijdstip waarop aan het bieden van georganiseerde weerstand een einde kwam; in enkele gebieden in de Archipel, namelijk Noord-Celebes, Timor en Nieuw-Guinea werd de strijd door guerrillatroepen nog voortgezet. De worsteling om het bezit van Nederlands-Indië duurde ongeveer 3 maanden. Van het begin af aan was deze strijd, gelet op de sterkteverhoudingen en vooral met het oog op de Nederlandse zeer zwakke luchtstrijdkrachten, een hopeloze onderneming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten