zondag 9 augustus 2015

3e vervolg en voorlopig slot van de familiegeschiedenis van Serafina

In januari 1942 valt het Japanse leger het eiland Tarakan, voor de kust van Borneo binnen. Al snel hierna vinden de eerste gevechten op zee plaats. Het Koninklijke Indische Leger (de KNIL) capituleert op 9 maart 1942. Een deel van de overwonnen Europeanen wordt van de Aziatische bevolking geïsoleerd en in krijgsgevangenen- of burgerkampen gevangen genomen.
Pas in augustus 1945 wordt Nederlands-Indië bevrijd. Nog in diezelfde maand roept Indonesië echter de onafhankelijkheid uit. Na de daarop volgende gewelddadige Bersiap-periode slaan Nederlandse troepen hard terug in 'politionele acties'. Onder internationale druk trekken de Nederlandse troepen zich terug. Veel inwoners van Nederlands-Indië trekken naar Nederland.

Ook Anton van der Sommen was onder de wapenen geroepen en maakte deel uit van de KNIL, toen die zich op 9 maart 1942 overgaf aan de Japanners.
Op het moment van mobilisatie was hij leraar aan de Handelsvakschool Oendaän 40 te Soerabaia
Hij had de rang van  landstorm sergeant der 2e klasse infanterie van de 2e compagnie IIe bataljon veldstorm Soerabaia.

Hij werd 10 maart gevangen genomen en op 15 augustus 1942 vast gezet in het krijgsgevangenenkamp  Java III in Soerabaja.

Hierboven een plattegrond van Soerabaja met de locaties van de verschillende kampen.
De betekenis van de letters is als volgt:
A. JCJL-kamp                                                       I. CBZ
E. Werfstraat-Gevangenis                                     J. Broederschool
F. Boeboetan-Gevangenis                                     K. Darmowijk
G. Jaarmarkt-kamp                                               O. Darmo-kampement (Ondaatje-kamp)
H. HBS-kamp

Bron: Atlas Japanse Kampen, deel i, 2000, pg. 166

15 augustus 1945 werd hij overgedragen aan de geállieerde strijdkrachten.
Wat daarna gebeurde, is wat Serafina me vertelde, en wat haar, uit verhalen van familieleden langzamerhand is duidelijk geworden:
Anton hielp mee de verschillende vrouwenkampen te bevrijden.
Daarbij liep hij bij toeval een kennisje tegen het lijf, wier kind hem enthousiast als vader begroette. De vrouw in kwestie, Louise de Groot, was 18 jaar jonger dan Anton.
Ze woonde als kind in het straatje tegenover hun huis, en was enige tijd paste zo nu en dan op Ernst.
In de tussen tijd was ze getrouwd met Jacob Romeijn, had een kind gekregen, Jaap, en was ze weduwe geworden.
Haar man overleed namelijk 1 februari 1945 als Prisoner of War in de Bilibid gevangenis in Manilla op de Filipijnen, enkele dagen voordat deze gevangenis door de geallieerden werd bevrijd.
Hij was korporaal infanterie bij de KNIL
Hij ligt begraven op de erebegraafplaats Menteng Pulo rij VIII  nr 9.


Meer over de Bilibid-gevangenis.in Manilla via deze link:
http://genealogievandersommen.blogspot.nl/p/blog-page.html

Louise had in september 1944 ook al haar vader verloren.
Hendrikus de Groot was toen hij krijgsgevangen werd genomen Adjudant o.o. administratieve troepen bij de KNIL.


Op 18 september 1944 was hij, 54 jaar oud, een van de meer dan 5600 opvarenden, krijgsgevangenen en werkslaven, van het Japanse vrachtschip de Junyo Maru, die voor de kust van Sumatra verdronken, nadat het schip door de Engelse onderzeeër Fairwind werd getorpedeerd.
Meer via de volgende link:
http://genealogievandersommen.blogspot.nl/p/blog-page_11.html

Louise droeg nu de naam Romeijn-de Groot.
De ontmoeting leidde tot een innige relatie. Louise zette Anton voor het blok om zijn vrouw Agnes mee te delen, dat hij haar en zijn zoon in de steek ging laten, en dat hij zijn leven verder wilde delen met Louise.
Kennelijk stemde Agnes pas na jaren in met een formele scheiding. Zeker in die tijd voor een katholiek echtpaar een beschamende toestand, waarvoor  lastige en moeizame procedure doorlopen moest worden. Niet alleen via de burgerlijke maar ook via de kerkelijke bureaucratie. Vooruit lopend op het uitspreken van de scheiding leefden Anton en Louise als man en vrouw. En dus, volgens de normen van die tijd, in zonde.  Terwijl ze beiden katholiek waren, werd hen de ontvangst van de sacramenten ontzegd. Bij de katholieke eredienst werden ze gedoogd, maar moesten ze zich achter in de kerk ophouden. Ook bij Anton's familie waren ze niet meer welkom.

Het gezin vestigde zich te Semarang, waar Anton leraar werd aan de plaatselijke HBS.
Op 22 jun 1947 werd hun eerste kind geboren te Semarang: dochter Serafina Christofora.
Op 16 juli 1951 volgde het tweede kind, ook geboren in Semarang: zoon Erik Cornelis.


Hier een foto waarschijnlijk genomen in 1948 met Jaap (Jacob Hendrikus  genoemd naar zijn overleden vader Jacobus Henricus) Romeijn, vader Anton, Serafina en moeder Louise.


En deze foto werd gemaakt in 1952 van Jaap, moeder Louise, Serafina en Erik.



Ik laat nu Serafina zelf aan het woord, die me schreef:

 Mijn vader is later leraar aan de HBS in Semarang geworden tot wij in juli 1957 als een dief in de nacht Semarang hebben verlaten om met de trein naar Tandjong Prijok te gaan om daar op de Willem Ruys te stappen en naar Nederland te vertrekken.
Wij, mijn ouders Erik en ik, zaten op de Willem Ruys van 11 juli tot 2 augustus 1957. Aangekomen in Rotterdam stond een bus klaar die ons naar Amsterdam bracht waar de zus (Juliana van mijn moeder) en haar man ons begroetten. Daarna ging de bus door naar ons opvangcentrum (pension), een oubollig hotel aan de Berg en Dalse weg in Groesbeek. Mijn moeder, Erik en ik hadden samen een kamer. Mijn vader mocht 's nachts niet bij ons zijn omdat mijn ouders niet getrouwd waren.
Iedere zondag kregen we: platgekookte spruitjes, een gepaneerde speklap en waterige aardappels met jus uit de "gaarkeuken". Ondertussen klonk de stem van G.B.J. Hilterman met de "Toestand in de Wereld". En voor mij zijn vanaf toen de geur van spruitjes en de stem van Hilterman voor altijd met elkaar verweven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten